Christoffel Love over de kleding

De kleedingen zijn ingekomen door de zonde/ zij waren niet vóór de zonde in de wereld (...)
Nu/ indien dit zoo is/ dat onze ligchamen geen klederen zullen nodig hebben in den hemel/ dit zal u leeren te wachten van pronken met uwe kleederen/ waarmede gij uwe ligchamen dekt hier op de aarde. Indien de kleedingen zijn door de zonde/ o pronkt dan daar niet mede wat de zonde veroorzaakt heeft. Zonde bragt het gebruik der kleederen/ zult gij dan pronken met de uitkomst der zonde? Kleederen zijn deksels voor uwe schaamte. O pronkt daar niet mede/ dat maar is om uwe schaamte de bedekken. Indien uw ligchaam was een heerlijk lichaam/ het had geen kleederen nodig/ maar nu gebruikt gij die om uwe besmetting te gebruiken. Het is een bewijs dat uw ligchaam is een kwaad ligchaam/ omdat het kleederen nodig heeft. Uwe kleederen bedekken maar een klomp aarde/ maar een vuil creatuur/ een mismaakt ligchaam; hierom zijt niet prachtig met uwe kleederen/ welke alleen zijn een deksel om uwe schaamte te bedekken.

Uit: Al de theologische werken van Mr. Christophorus Love, oude druk, blz. 245, 1e kolom.
Uit één van de preken over de tekst: "Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid" (Kol. 3:4).